Het urinewegstelsel heeft een belangrijke functie in het menselijk lichaam. Het regelt de vocht- en zoutbalans door het bloed te filteren en urine te produceren en af te voeren, waarin afvalstoffen zijn opgelost.
A – nieren
B – urineleiders
C – urineblaas
D – blaashals
E – urinebuis
F – sluitspieren
G – zenuwuiteinden
De nieren zijn gepaarde organen die een belangrijk onderdeel vormen van de urinewegen. Ze filteren het bloed en produceren urine waarin afvalstoffen worden afgevoerd. Een goede werking van de nieren is noodzakelijk om het lichaam in goede conditie te houden.
De urineleiders zijn twee dunne buisjes waardoor urine stroomt van de nieren naar de urineblaas. De urineleiders stuwen de urine in de richting van de blaas door samen te trekken. Wanneer urine in de blaas loopt en de druk toeneemt, worden de urineleiders samengedrukt en de openingen afgesloten. Dit voorkomt het terugstromen van urine naar de nieren als de blaas vol is.
De urineblaas is een gespierd orgaan in de onderbuik en dient als reservoir voor urine. De spieren in de blaaswand rekken op wanneer de blaas volloopt en trekken samen wanneer de blaas is geleegd. De elastische blaaswand is aan de binnenkant bekleed met plooien, die verdwijnen naarmate de blaas volloopt en wordt opgerekt. Over het algemeen wordt er 400 tot 700 ml urine vastgehouden, maar bij extreme oprekking kan de blaas maximaal 1500 tot 2000 ml bevatten.
De blaashals is de blaasuitgang, het laagste punt van de blaas dat uitmondt in de urinebuis. De blaashals is voorzien van een sluitspier die de urinebuis opent bij het lozen van urine en daarna weer sluit.
De urinebuis of urethra is een buis met dunne wanden waardoor urine uit de blaas het lichaam kan verlaten. Bij vrouwen is de urinebuis 3 tot 5 cm lang en de opening bevindt zich tussen de kleine schaamlippen. Bij mannen is de urinebuis 15 tot 20 cm lang en de opening bevindt zich aan het uiteinde van de penis. De urinebuis heeft bij hen een dubbele functie, er gaat ook sperma doorheen bij de ejaculatie.
Twee sluitspieren regelen het plassen. De inwendige sluitspier is een ringvormige spier die rond de uitgang van de blaas ligt. Deze sluitspier wordt onbewust aangespannen en ontspannen. De uitwendige sluitspier is een ringvormige band van spierweefsel en kan bewust worden aangespannen en ontspannen. Deze ligt op de plaats waar de urinebuis door de bekkenbodemspieren loopt. De bekkenbodemspieren ondersteunen de blaas.
In de blaaswand bevinden zich receptoren aan de zenuwuiteinden, die reageren op de spanning van de wand. Wanneer de blaas vol raakt, zorgen zij voor het mictiereflex, oftewel het plasgevoel. Het parasympathisch centrum dat het mictiereflex reguleert ligt in het onderste gedeelte van het ruggenmerg. De eerste signalen verschijnen als de blaas ongeveer 200 tot 300 ml urine bevat.
De nieren hebben als taak de elektrolyten, oftewel de opgeloste zouten in het bloed, te reguleren en het zuur-base (pH) evenwicht van het lichaam te handhaven. Iedere dag vloeit er zo’n 170 tot 180 liter bloed door de nieren. Ongeveer 1.5 liter wordt uitgescheiden in de vorm van urine. Het is een kringloopproces dat plaatsvindt volgens onderstaand diagram:
De urine wordt verzameld in de urineblaas, die hierdoor oprekt. Wanneer de blaas ongeveer 200 tot 300 ml urine bevat, geven de receptoren in de blaaswand een signaal af dat het plasgevoel opwekt. Een gezond persoon met een goed functionerend urinewegstelsel is in staat om het legen van de blaas onder controle te houden en kan dit moment eventueel uitstellen.
Het legen van de urineblaas begint met het ontspannen van de sluitspieren en het samentrekken van de blaas, die zodoende de urine naar buiten stuwt via de urinebuis. Hierna spannen de sluitspieren aan en kan de blaas weer geleidelijk aan vollopen. Een niet goed functionerend urinewegstelsel kan niet alleen incontinentie veroorzaken, maar kan ook ernstigere gevolgen hebben, zoals intoxicatie van het lichaam.